Naar inhoud
Reinwardt AcademieReinwardt AcademieReinwardt Academie
Reinwardt AcademieReinwardt AcademieReinwardt AcademieReinwardt AcademieReinwardt AcademieReinwardt Academie

Studiegids

Bachelor Cultureel erfgoed
 
 

Visie op erfgoed

 

Eindtermen

 

Toetsing jaar 1 en 2

 

Toetsing jaar 3 en 4

 

Uitgangspunten

 

Curriculumoverzicht

Visie op erfgoed en de erfgoedprofessional

Voor de erfgoedprofessional bestaat geen landelijk beroepsprofiel. Op de RWA gaan we ervan uit dat erfgoedprofessionals de kennis en vaardigheden moeten hebben die nodig zijn om een concrete bijdrage te kunnen leveren aan het oplossen van erfgoedvraagstukken in de praktijk. Een erfgoedprofessional heeft niet alleen oog voor de context waarin erfgoed tot stand komt, maar weet ook hoe daarop in te spelen en van daaruit te handelen. Een beroepsprofiel is geen beschrijving van één of enkele functies maar van een beroepspraktijk. De paragrafen hieronder beschrijven de uitgangspunten uit de beroepspraktijk die belangrijk zijn voor het onderwijs op de RWA.

Erfgoed is een aanduiding voor objecten, plekken en praktijken die in het heden, onder verwijzing naar het verleden door mensen worden ervaren als van wezenlijk belang. Het gebruik van de term erfgoed is in de afgelopen decennia explosief toegenomen. De term maakt deel uit van een breed scala van aan elkaar verwante begrippen en praktijken, allemaal met een eigen geschiedenis: zo kennen we een erfgoedsector, zijn er erfgoedinstituten, erfgoedprofessionals en erfgoedopleidingen. Nederland is hierin niet uniek: de opkomst van de ‘erfgoedindustrie’ is een wereldwijd fenomeen.

Vaak wordt de late achttiende of vroege negentiende eeuw aangewezen als de periode waarin de groei van de erfgoedsector begon. De tijd rond 1800 was een periode van snelle verandering. Die verandering hield verband met processen van nationalisering, regionalisering, lokalisering, globalisering, industrialisering en commercialisering. In deze veranderende wereld nam bij veel mensen de behoefte toe om de bestaande cultuur en natuur actief veilig te (laten) stellen: ziedaar de komst van musea, monumentenzorg, archieven en aanverwante instellingen. Vanaf die periode is er sprake van toenemende professionalisering: steeds meer mensen maken van ‘erfgoed’ hun beroep.

Erfgoedprofessionals vormen een niet scherp af te bakenen groep mensen, maar zij (h)erkennen elkaar en worden door anderen (h)erkend als professional omdat zij een specifieke opleiding hebben gevolgd, professioneel contact met elkaar onderhouden, en kennis en ervaringen uitwisselen in vakbladen of beroepsverenigingen. Vandaag de dag komen we hen tegen in tal van functies zoals: zelfstandig erfgoedadviseurs, collectiebeheerders, monumentenzorgers, educatoren, museummedewerkers, projectleiders, archivarissen of als zelfstandige ondernemers. Hun werk is aan verandering onderhevig en verschilt per plek. Maar zolang zij zich telkens opnieuw als professional blijven ‘uitvinden’ en erin slagen als groep (h)erkend te worden, zullen zij toegevoegde waarde hebben.

Aan de RWA worden sinds het begin van haar bestaan erfgoedprofessionals opgeleid. In het onderwijs is de combinatie van theorie (kennis), praktijk (kunde) en ethische reflectie (oog voor de maatschappelijke context) altijd leidend geweest. De curricula van de bachelor en de master zijn in de loop der tijd wel veranderd: waar vroeger vooral professionals voor de museumsector en specifiek voor museale functies van museumeducator, tentoonstellingsmaker of medewerker behoud en beheer werden opgeleid, richt de academie zich nu op de breed inzetbare erfgoedprofessional. Dat is stapsgewijs gegaan.

Een eerste ‘gamechanger’ was de opkomst van het idee dat er sprake was (of zou moeten zijn) van ontschotting binnen de sector van musea, archieven en monumenten, en de overtuiging dat de werkprocessen in de diverse soorten erfgoedinstellingen vaak vergelijkbare kennis, kunde en ethische reflectie vereisen.

Een tweede 'gamechanger’ was de veranderende visie op de rol van de expert binnen de erfgoedsector. Academisch geschoolde conservatoren (historici, kunsthistorici), archivarissen, monumentenzorgers en archeologen golden tot voor enkele decennia geleden vanwege hun inhoudelijke kennis als de experts bij uitstek op het gebied van erfgoed en geschiedenis. Mede door de opkomst van internet is hierin verandering gekomen: het besef groeide dat hun monopolie niet langer vanzelfsprekend was of zou moeten zijn.

Behalve tot deze twee ontwikkelingen, die wij waar nodig ook kritisch bevragen, willen we ons in de komende beleidsperiode nadrukkelijker dan voorheen verhouden tot het gegeven dat erfgoedvraagstukken zich ook buiten de traditionele erfgoedsector voordoen. Het werkterrein van erfgoedprofessionals hoeft zich niet tot de erfgoedsector te beperken, maar kan zich uitstrekken tot bijvoorbeeld ngo’s, welzijnsorganisaties en bedrijven. De professional met een diploma van de RWA op zak is breed inzetbaar, overal waar zich vraagstukken voordoen die te maken hebben met onze omgang met het verleden in het heden richting de toekomst. Hieronder zetten we uiteen wat dit van de hedendaagse professional vraagt.

Erfgoed ontstaat in interactie. Door iets ‘erfgoed’ te noemen en als zodanig te (laten) koesteren, onderstrepen mensen het belang ervan, en claimen ze tegelijk eigenaarschap. Dit doen ze dikwijls met een beroep op het verleden. Erfgoed is een keurmerk dat vaker wordt toegekend in tijden waarin mensen het gevoel hebben dat er sprake is van snelle verandering, verlies en vervreemding. Bij dit proces is sprake van conflicterende belangen en emoties: het koesteren van een voorwerp, plek of praktijk als erfgoed door de één, kan door de ander als pijnlijk, aanstootgevend, of onbelangrijk worden ervaren.

Dit zorgt voor een dynamiek, die complex is en lang kan voortduren. Het markeren van iets als ‘erfgoed’ is immers geen éénmalige handeling van een enkeling; het is een proces waar tal van belanghebbenden bij betrokken zijn. In het proces van ‘erfgoedvorming’ en ‘erfgoedontvorming’ (heritage making and unmaking) weegt in de praktijk echter niet iedere stem even zwaar, en sommige stemmen worden eenvoudigweg niet gehoord.

De huidige maatschappelijke uitdagingen op het terrein van het klimaat, sociale ongelijkheid en technologie maken het er voor de professional niet eenvoudiger op. De 21ste-eeuwse professional heeft - zoals dat in jargon heet – behoefte aan nieuwe ‘handelingsperspectieven’ en ‘handelingskaders’, die bij ‘handelingsverlegenheid’ uitkomst kunnen bieden. Tegelijk is dit een kans: in allerlei sectoren van de samenleving dienen zich vraagstukken aan die met erfgoed te maken hebben. Het is onze taak ervoor te zorgen dat onze alumni, op bachelor- of masterniveau in al die verschillende sectoren kunnen werken. De RWA is immers een erfgoedbrede, praktijkgerichte hbo-opleiding.

Erfgoedprofessionals die oog hebben voor die veranderende wereld kunnen het verschil maken. Zij werken als zelfstandige, of in organisaties aan concrete vraagstukken die, in de meest brede zin, te maken hebben met de omgang met (sporen uit) het verleden in een complexe, snel veranderende samenleving. Ze hebben kennis van zaken, beschikken over een ‘hands on’ mentaliteit, kunnen goed in een team functioneren en hebben oog voor de bredere maatschappelijke context waarin ze werken. Met deze kwaliteiten zijn bachelor- en masterstudenten herkenbaar als afkomstig van de RWA.

Inzicht in de doorwerking van het koloniale verleden in het heden is hier een mooi voorbeeld. In het huidige debat over eigenaarschap van collecties wordt de erfgoedsector door sommigen voorgesteld als het product van een koloniaal systeem: een sector die bovendien koloniale machts- en kennisstructuren in stand houdt. De vraag waar veel professionals (en niet alleen zij) mee worstelen, is hoe zij om moeten gaan met mechanismen van uitsluiting die hiervan het gevolg zijn: het systeem inclusiever maken (maar hoe dan?) of ontmantelen? En wat is dan, met het oog op de bredere maatschappelijke context en de langere termijn, de meest duurzame keus? Bij het beantwoorden van deze vragen en het overgaan tot concrete actie, moeten erfgoedprofessionals hun professionele handelen kritisch kunnen evalueren. Wat voor de ene stakeholder werkt, hoeft voor de andere immers niet het geval te zijn.

Delen
 

Visie op erfgoed

 

Eindtermen

 

Toetsing jaar 1 en 2

 

Toetsing jaar 3 en 4

 

Uitgangspunten

 

Curriculumoverzicht